Duurzame ontwikkeling en circulaire economie

Koos van Houdt en Jack Kruf  | oktober 2018

Ede, 12 oktober 2018. In de raadszaal van de gemeente Ede verzorgde Dr. Frank J. Dietz (econoom en verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving, PBL) de 1e Professor Roelof A.A. Oldeman Lezing*: “Duurzame ontwikkeling en circulaire economie: een pleidooi voor systeemdenken in het openbaar bestuur.”

V.l.n.r. Jack Kruf, Professor Roelof Oldeman, Frank Dietz en Martin Kuipers.

Doel van de lezing is om het denken over en het toepassen van een integrale (systeem)benadering in de publieke besturing te bevorderen. Een terugblik op een bijzondere lezing. Met dank aan de gemeente Ede voor de gastvrijheid en de goede zorgen. Dank aan PRIMO Nederland voor de algehele begeleiding en het partnerschap.

Het huidige landschap van denken over en het feitelijk bereiken van afstemming laat op tal van maatschappelijke en economische vraagstukken een gefragmenteerd en gesegmenteerd beeld zien. Het systeemdenken, waarin alles met alles samenhangt, bleek voor de econoom Dietz vooral aan te haken bij een antropocentrische benadering, waarin binnen het geheel van het ecosysteem van de samenleving, vooral de mens zelve aan zet is. In een vertaling naar het publieke netwerk betekent dit een handelingsperspectief voor bestuurders, secretarissen, (algemeen) directeuren, strategen, controllers, uitvoerders.

Dat we via de inzichten van de circulaire economie zoveel mogelijk kringlopen in stand proberen te houden, is op zichzelf een goede zaak. We gebruiken niet alleen grondstoffen, we hergebruiken ze ook steeds meer. Maar dat betekent nog niet dat die grondstoffen altijd tot onze beschikking blijven. Kortom, we doen goede dingen, maar het duidelijke risico bestaat dat we het toch niet genoeg doen.

Circulaire economie is geen nieuwe gedachte. Het is ook niet een doel, maar een middel. Een middel om natuur en milieu steeds beter te beschermen. Niettemin is de kwantitatieve conclusie dat de mens nog steeds zijn eigen bestaansvoorwaarden ondergraaft.

Bijkomend probleem: een aantal negatieve effecten (“terugkoppelingen”) van het gebruik van grondstoffen blijken pas op verre afstand (geografisch) of na vele jaren (tijd) tot niet verwachte negatieve effecten te leiden. In ons streven naar welvaart, zo vallen de beschouwingen van Dietz samen te vatten, onderscheidt de ene mens zich ook nog eens van de ander. Elementen van zelfzucht worden gecombineerd met elementen van aandacht voor anderen. Ja, wij willen ons eigen brood, maar hebben ook oog voor de noodzaak dat anderen ook hun deel van het beschikbare dagelijkse brood krijgen.

We hebben daarbij ook oog voor de noodzaak tot continuïteit. Deze waarden wegend maken we strategische plannen die ons dichter bij duurzame ontwikkelingen moeten brengen. Daaraan kan een circulaire economie een stevige bijdrage leveren.

Er bestaan verschillende zorgen voor morgen. Het is handig en verstandig niet alles op één hoop te gooien. We vertrouwen elkaar en verdelen het werk. We proberen ook zoveel mogelijk samen te werken. De één houdt zich bezig met de voedselketen, de ander met het in stand laten van ecosystemen. De één bemoeit zich vooral met de gebouwde omgeving, duurzame huizen en schone energie. De ander is meer betrokken bij zaken als volksgezondheid of gezond ouder worden.

Dat werkt vaak wel langs elkaar heen, maar als je alles centraal wilt coördineren loop je toch vast. Dietz: “Een duurzamere samenleving, een meer circulaire economie of een rechtvaardiger wereld willen we allemaal. De meningsverschillen ontstaan zodra je concreet wordt over wat we dan wel en wat we dan niet meer gaan doen.”

Op dit fundament schetste Dietz zijn gehoor hoe in de praktijk de transitie vorm krijgt van een lineaire naar een circulaire economie. Het betreft de zogenaamde R-strategieën, die allemaal gericht zijn op het optimaal inzetten en hergebruiken van producten en grondstoffen. ‘Afval bestaat niet’. In analogie met de filosofie en grondhouding in het duurzaam management van bossen in Gedeo te Ethiopië – verwoord door Professor Roelof A.A. Oldeman met verwijzing naar zijn promovendus Tadesse Kippie Kanshie in het proefschrift Five Thousand Years of Sustainablity? Doel is het maken van nieuwe producten zo vorm te geven, dat het de hoogste waarde voor de economie oplevert met de kleinst mogelijke schade voor het milieu. Producten zo veel mogelijk hergebruiken, grondstoffen zo lang mogelijk hun economische waarde laten behouden.

In het laatste deel van zijn presentatie schetste Dietz concreet om welke R-strategieën het gaat in de circulaire economie. In zijn opsomming van R0 naar R9: refuse, rethink, reduce, re-use, repair, refurbish, remanufacture, repurpose, recycle en recover energy. Over al die concrete strategieën is weer het nodige te zeggen. Wie nieuwsgierig is geworden, wacht in spanning op de komende publicatie van het Planbureau voor de Leefomgeving: Circulaire economie in kaart.

Hoe integrale en holistische besturing van publieke vraagstukken kan worden ontworpen én bereikt, is op zichzelf al een uitdagend vraagstuk. De huidige vormen van risicomanagement kosten vaak veel geld, blijken voor de top van de organisaties vaak niet bruikbaar, zijn niet effectief in hun sturing of geven een schijngevoel van zekerheid of controle. Het aantal publieke risico’s neemt in rap tempo toe en veroorzaakt toenemende systeemstress of -uitval. Publiek risicomanagement is dus hard aan vernieuwing toe, in zowel denken als handelen. Zij migreert haast vanzelf naar het denken in termen van resilience (een bundeling van eigenschappen zoals veerkracht, vitaliteit, weerstand, robuustheid van systemen).

De lezing door Frank Dietz prikkelde zeer en heeft aangezet tot verdere gedachtevorming hierover. Circulaire economie is een houding, denkwijze en systeemaanpak tegelijkertijd om welvaart en duurzaamheid te verbinden. Het is op zichzelf een weg om publieke waarden te borgen en publieke risico’s te mitigeren. Het is een weg om het systeemdenken in haar hoogste vorm te beoefenen. Een uitdaging voor elke individuele organisatie, haar bestuur en management, om een weg hierin te vinden, de eigen verantwoordelijk te nemen en vooral concreet en aantoonbaar effectief te acteren.

Download  Lezing: Duurzame ontwikkeling en circulaire economie.

Hoofdstuk 1 en 2 zijn hier te lezen.

“1. Inleiding en vooruitblik

Duurzame ontwikkeling en circulaire economie zijn concepten die veel mensen inspireren en in beweging brengen. Dit leidt tot allerlei initiatieven: van duurzame koffie en duurzame stroom tot circulair bouwen en platforms voor het delen van auto’s, gereedschap en huizen. Voor de initiatiefnemers is het onbegrijpelijk dat ‘duurzaam’ en ‘circulair’ nog verre van gemeengoed zijn geworden. Voor de ‘gewone burger’ is het moeilijk te bevatten dat goed werkende producten die in dagelijkse behoeften voorzien, niet goed (genoeg) zouden zijn. En als we dan ‘duurzamer’ en ‘meer circulair’ zouden willen zijn, weten we dan wat we moeten doen? En wat niet?

De concepten duurzame ontwikkeling en circulaire economie zijn verbonden aan grote maatschappelijke uitdagingen, zoals de vermindering van de druk op natuur en milieu, de leveringszekerheid van cruciale grondstoffen, de continuïteit van de voedselvoorziening, een gezond financieel stelsel, goede zorg voor ouderen en mensen met een beperking, een toekomstbestendige energievoorziening, en ga zo nog maar even door. In het navolgende betoog laat ik zien hoe deze concepten ons kunnen helpen al die maatschappelijke uitdagingen om ons heen te begrijpen.

Om niet terecht te komen in een beschouwing ‘over alles’, kies ik het steeds meer weerklank vindende concept van de circulaire economie als leidraad voor deze lezing. In een eerste verkenning probeer ik zicht te geven op wat een circulaire economie is en voor welke problemen – of zo u wilt voor welke maatschappelijke uitdagingen – een circulaire economie oplossingen biedt. Dat vraagt om een analyse van de samenleving waarvoor ik de bril van het systeemdenken opzet.

Dat biedt de mogelijkheid om op een vergelijkbare manier als waarop Roelof A.A. Oldeman het functioneren van bossen heeft bestudeerd, het functioneren van de menselijke samenleving te analyseren. Ik beoog daarmee op een wetenschappelijk gefundeerde manier de uitdagingen die toenemende milieuvervuiling, klimaatverandering en afnemende biodiversiteit stellen, te begrijpen. Daarin worden verschijnselen niet (alleen) op basis van min of meer geïsoleerde oorzaak-gevolgketens verklaard, maar als een samenspel van op elkaar reagerende elementen en deelsystemen waarin terugkoppelingen een belangrijke rol spelen.

En met een beter begrip van de uitdagingen en de manier waarop de samenleving daarmee tot op heden omgaat, verwacht ik vervolgens aanzetten voor oplossingen voor deze vraagstukken te kunnen aanreiken. Daarvoor is het in ieder geval nodig ook de concepten ‘welvaart’ en ‘duurzame ontwikkeling’ te introduceren, omdat deze ons helpen de richting te identificeren waarin de samenleving oplossingen zoekt.

Om het eventuele misverstand in de kiem te smoren dat ik daarbij word gedreven door activistische motieven, zal ik ook stil staan bij enkele fundamentele uitgangspunten die ten grondslag liggen aan de concepten van welvaart en duurzame ontwikkeling. Gewapend met deze inzichten kom ik weer terug bij het fenomeen van de circulaire economie.

Leidende vragen zijn dan hoe de circulaire economie er in Nederland eigenlijk uitziet. En als het streven naar een circulaire economie dan zo’n goed idee zou zijn, wat houdt een circulaire economie dan eigenlijk tegen? Vanuit deze vragen zal ik zicht bieden op een aantal belemmeringen waar circulaire initiatieven in Nederland tegen aan lopen.

Ik rond af met enkele aanbevelingen voor de overheid. Eén opmerking vooraf wil ik nog graag maken: Veel van de inhoudelijke inzichten en de grafische figuren in wat komen gaat, ontleen ik aan de mooie samenwerking met vele collega’s van het PBL. Alles wat u niet begrijpt of ronduit onjuist acht, kunt u echter alleen mij aanrekenen.

2. Waarom streven we naar circulaire economie

2.1 Toename van grondstoffengebruik

In ruim een eeuw tijd is het gebruik van natuurlijk kapitaal fors toegenomen. Zo is het gebruik van biomassa verviervoudigd, dat van fossiele energie is verdertienvoudigd, de omvang van het gebruik van ertsen is wereldwijd rond het jaar 2000 35 keer zo groot als rond het jaar 1900, en het gebruik van bouwmaterialen is in die tijd vertienvoudigd. Naar verwachting neemt het grondstoffengebruik voorlopig nog verder toe. Een belangrijke drijvende kracht hierachter is ten eerste de toenemende wereldbevolking van 7 miljard mensen nu tot 9 à 10 miljard in 2050. Samen met de voortdurend toenemende productiviteit per hoofd van de bevolking zal dat de omvang van de wereldwijde productie verveelvoudigen. In opkomende landen zoals Brazilië, India, Indonesië, China, Nigeria en Zuid-Afrika, is niet alleen de groei hoog, maar ontstaat ook een grote nieuwe middenklasse met andere consumptiepatronen.

Dat vertaalt zich in een vraag naar betere huizen, meer auto’s, meer elektrische apparaten, meer voedsel en meer vlees in het dieet (PBL, 2016; 2018). Voor de meeste grondstoffen ontstaan niet meteen tekorten. Wel is de leveringszekerheid van vooral zeldzame aardmetalen en fosfaat problematisch. Zeldzame aardmetalen zijn belangrijk voor de productie van lichte en sterke magneten voor elektromotoren, oplaadbare accu’s, gsm’s, harde schijven, lasers, röntgenapparatuur. Klein weetje: zelfs in eurobiljetten zijn deze aardmetalen te vinden, want nodig om namaken moeilijker te maken. Fosfaat is onmisbaar voor de landbouw en dus voor onze voedselvoorziening. Voor dergelijk cruciaal geachte grondstoffen ontstaat geopolitieke concurrentie op het wereldtoneel, met als gevolg politiek en conflict gedreven periodes van schaarste en heftige prijsbewegingen (PBL, 2011).

  1. De leveringszekerheidsproblematiek heeft doorgaans twee oorzaken: Moeilijk winbare vooraden: vooral sommige aardmetalen zijn normaal gesproken in‘homeopatische’ hoeveelheden in de aardkorst aanwezig. Er zijn maar een paar plekken op de aarde waar oxides van zeldzame aardmetalen voorkomen in concentraties van meer dan enige procenten, en daardoor winbaar.
  2. De vindplaatsen liggen in moeilijk toegankelijke en geopolitiek weinig aantrekkelijke gebieden. Meer dan 90% van de belangrijkste zeldzame aardmetalen komt uit China.

Onder de dreiging van de klimaatcrisis worden steeds meer windmolens gebouwd en elektrisch rijden gestimuleerd. Daardoor verergert een andere crisis, namelijk de grondstoffencrisis. Uit de huidige wereldproductie van neodymium en lanthaan kunnen per jaar ongeveer twee miljoen Priusjes worden gemaakt. Bedenk dat er wereldwijd zo’n 50 miljoen auto’s per jaar worden geproduceerd.

Kortom, er zijn nog wel wat efficiëntieslagen nodig eer we helemaal kunnen overschakelen op elektrisch autovervoer. Of we gebruiken de wereldproductie van neodymium en lanthaan voor de productie van windturbines. Daar kunnen er met de huidige techniek dan zo’n 25.000 stuks van worden gemaakt. In Nederland staan nu ruim 2000 windturbines. Zonder hieraan te hebben gerekend, is mijn intuïtie dat we ook hier tegen grenzen aanlopen. Laat staan als we alle claims op zeldzame aardmetalen bij elkaar optellen. Veel bedrijven geven inmiddels aan dat de leveringsrisico’s voor grondstoffen urgent zijn geworden. En er gebeurt nóg iets door het steeds maar toenemende grondstoffengebruik: de druk op milieu en natuur neemt toe. Dat leidt onder andere tot de volgende problemen:

  • Versnelde klimaatverandering (wateroverlast, droogte, extreme weertypen).
  • De luchtkwaliteit in verstedelijkte gebieden tast de gezondheid aan.
  • Biodiversiteitsverlies blijft doorgaan.
  • Toenemende consumptie van dierlijke eiwitten. Inmiddels wordt 80% landbouwareaal direct of indirect ingezet voor de productie van dierlijke eiwitten.
  • Toenemende tekorten aan zoet water. In deze context: de productie van één spijkerbroek vergt 8000 liter water.
  • Verspreiding van grote hoeveelheden plastic in het milieu, wat onder andere leidt tot een enorme plastic soep in de oceanen.

2.2 De kern van de circulaire economie

In een circulaire economie staat een efficiënter gebruik van grondstoffen centraal.

  1. Efficiënter grondstoffengebruik vermindert ten eerste de milieudruk. Efficiënter omgaan met grondstoffen leidt tot minder afval, minder storten en verbranden, en minder emissies en giftigheid.
  2. Ten tweede vermindert efficiënter grondstoffengebruik de risico’s voor de leveringszekerheid van bijvoorbeeld zeldzame aardmetalen en van fosfaat.
  3. Ten derde biedt efficiënter grondstoffengebruik bedrijven kansen op kostenbesparingen, meer of andere toegevoegde waarde en versterking van de (internationale) concurrentiepositie.

De gedachte van een circulaire economie is niet nieuw! Kenneth Boulding typeerde al in 1966 de bestaande economie als een cowboyeconomie, waarin de eindeloze prairies doet nemen en achterlaten naar behoeften. Zo’n cowboyeconomie – lineaire economie zeggen we nu – achtte hij onhoudbaar. De samenleving zal vroeg of laat moeten overschakelen op een ruimteschipeconomie, zonder onuitputtelijk gedachte reservoirs voor zowel grondstoffen als vervuiling. In plaats daarvan zullen we kringlopen moeten sluiten en binnen de draagkracht blijven die de aarde biedt (Boulding, 1966). Ook voorgaande kabinetten hebben ambities gehad die vergelijkbaar zijn met een transitie naar een circulaire economie. Zo nam het kabinet zich in het eerste Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) dat in 1989 uitkwam, voor de kringlopen te sluiten. En aan het begin van deze eeuw vond de Nederlandse regering dat stevig moest worden ingezet op ontkoppeling: een toenemende productie realiseren met een afnemend gebruik van natuur en milieu. Wat leert ons het besef dat pogingen om een circulaire economie te vestigen – al heette dat in het verleden anders – niet nieuw zijn?

  1. Zorgen over de overmatige druk op natuur en milieu spelen al heel lang, in de naoorlogse periode in ieder geval sinds de jaren zestig van de vorige eeuw.
  2. We weten bijna net zo lang wat er in beginsel moet gebeuren om de problemen op te lossen.
  3. Ondanks een aantal successen van inmiddels schonere lucht, water en bodem, is de kern van het probleem nog springlevend: de mens ondergraaft zijn eigen bestaansvoorwaarden.

En steeds beginnen we weer met nieuw elan aan beleidsplannen, gebruiken nieuwe buzzwords en nemen nieuwe beleidsmaatregelen die het probleem moeten aanpakken. Nu is het leidende concept circulaire economie. Let op: Het streven naar een circulaire economie is geen doel! Een circulaire economie is het middel om de druk op natuur en milieu te verminderen, en om de voorzieningszekerheid van cruciale grondstoffen te verbeteren.

* De lezing is in 2018 en 2020 verzorgd in nauwe samenwerking met PRIMO Nederland en is per 10 juli 2020 formeel ondergebracht als onderdeel van het concept Civitas Naturalis, ontwikkeld door Jack P. Kruf en Professor dr. ir. Roelof A.A. Oldeman (emeritus).